Anton Webern (3 december 1883 - 15 september 1945) |
Webern werd op 3 december 1883 in Wenen geboren als zoon van een Oostenrijks hoog ambtenaar. Van kindsaf kreeg hij piano- en cellolessen, en aan de universiteit van Wenen studeerde hij muziekwetenschap bij Guido Adler. Hij promoveerde met een doctoraatsverhandeling over Heinrich Isaak. Vanaf 1904 behoorde hij tot de kring van Schönberg.
Na posten als theaterdirigent in een hele reeks steden, wordt hij in 1918 leraar en dirigent in Wenen, en bouwt een grote reputatie op als vertolker van moderne muziek. In 1934 verliest hij al zijn officiële functies, en moet leven van de opbrengst van privé-lessen. Op 15 september 1945 sterft hij door de kogel van een Amerikaans soldaat in Mittersill bij Salzburg: na maanden "onthouding" had hij eindelijk een sigaar te pakken gekregen; een voorbijkomende controle-patrouille bemerkte 's avonds het lichtend puntje, en een paniekerig soldaat schoot gewoon zijn geweer leeg op de verdachte.
Van de drie grote namen uit de Tweede Weense School (de anderen waren Schönberg en Berg) was Webern de enige die zich zodanig van de post-romantische tradities wist los te maken, dat hij abstractie kon maken van elke herinnering aan de tonale muziektaal. Na een eerste periode van atonaliteit ("Vier Lieder") laat hij zijn keuze vallen op kleine geconcentreerde "secondewerkjes". Vanaf 1924 gebruikt hij de dodecafonie van Schönberg, maar vermijdt de thematische strengheid en stijfheid. In de laatste werken streeft hij naar ijlere klankeffecten, waarin de stilte steeds meer structureel element van de compositie wordt.
|
Bron: Componisten.net |
Deze lijst met schrijfwijzen wordt automatisch gegenereerd uit zoektermen en
externe concertagenda's en moet het mogelijk maken dat bezoekers die andere
schrijfwijzen hanteren via zoekmachines toch deze pagina kunnen vinden.